De heilige Gummarus (of Gommarus) van Lier, geboren te Emblem en overleden rond 714, was een ridder aan het hof van Pepijn van Herstal en volgens de legende de stichter van Lier. Hij wordt aanroepen tegen allerlei lichamelijke breuken, tegen slechte vrouwen, breuken in relaties en echtscheiding, tegen spier- en gewrichtspijnen en koorts. Hij wordt meestal afgebeeld als ridder met harnas of als Romeins veldheer, als Merovingische edele met een tuniek, een schoudermantel of cape en een Merovingische hoed, of als kloosterling in een lang kloostergewaad met kapmantel. Meestal wordt bij afgebeeld met een verwijzing naar een van zijn wonderen. Het gaat dan meestal om de omgehakte boom die is aaneengezet met een gordelriem, een staf waarmee hij een bron slaat of een kind dat hij van een slang redt.
Hij stierf op zijn buitenverblijf in Emblem, mogelijk op 11 oktober 714. In 754 wordt hij tot heilige verheven, en in 1376 begon men te Lier te bouwen aan de Sint-Gummaruskerk die nu nog als een voorbeeld van Brabantse gotiek kan worden bewonderd. De bouw vertoont veel gelijkenissen met de Sint-Romboutskathedraal.
Ontmoeting met Rumoldus
Gummarus en Rumoldus woonden niet zo ver bij elkaar uit de buurt. Vrij snel hoorden ze dan ook van elkaars bestaan en wensten ze elkaar te ontmoeten. Wanneer ze dan bijeenkwamen, hadden ze het over het Evangelie en de Handelingen van de Apostelen. Ze predikten voor de omstaanders en verklaarden hen de inhoud van de Bijbel. Voor een tweede ontmoeting spraken ze af op een plaats die Stadeyke heette en ongeveer in het midden tussen hun woonplaatsen lag. Elk zouden ze een aantal volgelingen meebrengen die kruisen en schrijnen zouden meedragen en de missen zouden bijwoonden die Rumoldus op de plaats van de ontmoeting ging opdragen. Het zou als het ware een soort bedevaart zijn. Om de afspraak van deze tweede ontmoeting te bezegelen en hun vriendschap te bevestigen, staken Gummarus en Rumoldus hun staf samen in een holle eik. En terstond schoten de staven wortel, begonnen er bladeren aan te groeien en zelfs bloeiende bloemen.
Op de plaats waar Gummarus en Rumoldus elkaar zouden ontmoet hebben, werd in 1688 een kapelletje gebouwd op de hoek van de huidige Mechelsebaan en de Stormsschranslaan in Duffel. Met de verbreding van de Mechelsebaan in 1971 werd het kapelletje afgebroken en volgens het oorspronkelijke uitzicht heropgebouwd in de Stormsschranslaan vlak bij de Netedijk. De verplaatsing van het kapelletje van de druk gebruikte Mechelsebaan naar de rustige Stormsschranslaan heeft ervoor gezorgd dat het kapelletje er nu wat verloren bij ligt en in onbruik is geraakt.
Herdenking
Jaarlijks gaat op de zondag na 10 oktober de Sint-Gummarusprocessie uit. Bij het uitspreken van de zegening legt de priester de gordel van Sint-Gummarus op de schouders van de pelgrims (ritueel van de bandoplegging). De processie kent een eeuwenoude traditie waarbij de Lierse verenigingen, groeperingen en gildes opstappen voor het schrijn met de relieken van de parochiepatroon. Elke 25 jaar echter is er sprake van een Jubelprocessie, en traditioneel wordt daarin ook het schrijn van de heilige Rumoldus meegedragen door de Gilde van de Dragers van het Reliekschrijn van Sint-Rumoldus uit Mechelen. Deze traditie herdenkt de ontmoeting tussen de heilige Gummarus en de heilige Rombout. De laatste "ontmoeting" tussen beide heiligen had plaats in de Jubelprocessie van 2015.
Bron : www.kerknet.be & Wikipedia