In 1268 belegerde de bisschop van Luik de stad Mechelen, en het stadsbestuur vroeg hulp aan de Bosschenaren die Mechelen kwamen ontzetten met hun schutterij en ruiters. „Doen wert overgedragen, dat tot alle jaeren op die kermisdach van Mechlen die van Den Bosch die daere tegenwoordig syn sullen, die mit sinte Rombout lichaem altoes selver om dragen sullen en dan hoochlick getracteert sullen werden mit wyn en mit coste.”
Drie eeuwen lang trok een deputatie uit Den Bosch jaarlijks naar Mechelen om op de eerste zondag in juli aan de grote processie deel te nemen. In 1565 (anderen spreken over 1541) gebeurde dat voor de laatste keer; de protestantse opstand was sterk in opmars en zou een jaar later tot de Beeldenstorm leiden.
In 1935, bij de viering van het 750-jarig bestaan van Den Bosch, werd de belangstelling voor het eigen verleden aangewakkerd. Op de eerste zondag in juli van dat jaar trok in Mechelen voor het eerst in eeuwen terug een delegatie Bosschenaren mee in de toen nog bestaande Sint-Romboutsprocessie.
Ondertussen is de Sint-Romboutsprocessie reeds lang verleden tijd. Toch is de Broederschap van de Zoete Moeder uit Den Bosch nog steeds elk jaar trouw vertegenwoordigd tijdens de Sint-Rumoldusviering die plaatsheeft op de laatste zondag voor 1 juli (het patroonsfeest van de heilige Rombout). De Gilde der Schrijndragers stuurt op haar beurt jaarlijks een delegatie naar de Bossche Sint-Janskathedraal om mee te gaan in de bidprocessie ter ere van de Zoete Moeder.