Flor Peeters werd geboren op 4 juli 1903 te Tielen, bij Turnhout, en overleed op 4 juli 1986 te Antwerpen. Hij studeerde aan het Lemmensinstituut te Mechelen en behaalde er in 1923 de hoogste onderscheiding, de Prijs Lemmens-Tinel. Hij was de jongste laureaat van deze prijs in de geschiedenis van de school.
Reeds in 1923 werd hij tweede organist in de Sint-Romboutskathedraal, ter ondersteuning van zijn orgelleraar Oscar Depuydt die met Lodewijk Mortelmans tot zijn belangrijkste leraren kan worden gerekend. Bij het overlijden van Depuydt in 1925 werd Peeters hoofdorganist van de kathedraal en hoofdleraar orgel aan het Lemmensinstituut te Mechelen. Hij gaf tevens les aan het Koninklijk Conservatorium te Gent en aan de Rooms-Katholieke Leergangen te Tilburg. Van 1952 tot 1968 was hij directeur het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen.
In 1958 werd het huidige orgel van de kathedraal, dat door Peeters was ontworpen, plechtig ingespeeld.
Bij zijn pensioen in 1968 kreeg hij een opdracht van het ministerie van Nederlandse Cultuur om elk jaar een Internationale Meesterklas te doceren in de Sint-Romboutskathedraal. Hij zou dat doen tot en met 1985.
Flor Peeters was lid van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België en erelid van de Royal Academy of Music te Londen. In 1964 werd hij samen met Olivier Messiaen aangesteld tot consultor bij het Tweede Vaticaans Concilie. Hij was ook eredoctor in de muziek van de Catholic University of Washington (1962) en van de Katholieke Universiteit te Leuven (1971). In 1971 benoemde de Koning hem tot baron. Enkele maanden voor zijn dood ontving hij de Belgische Staatsprijs voor de bekroning van een artistieke carrière.
Flor Peeters is een geslaagde en karakteristieke exponent van de ontvoogding van de Vlaamse cultuur, op zoek naar identiteit en erkenning, zoals die plaatsvond tussen de jaren dertig en zeventig van deze eeuw, waarbij deze cultuur de enge, klerikale kleinburgerij verliet om zich vlot en met zwier te bewegen op de internationale podia tussen San Francisco en Moskou, Stockholm en Kaapstad.
Hiermee krijgen wij in Mechelen een van de beste orgels van het land. Voor mij is dat een grote voldoening. Ik hoop toch dat ik een beetje meer geluk zal hebben deze keer, want het is niet voor 't eerst dat ik een nieuw orgel te Mechelen inspeel. In 1924 is dat nog gebeurd. Ik was toen 21 jaar en tweede organist naast mijn leermeester Depuydt. Bij het concert der inspeling zou eerst Depuydt, dan Joseph Bonnet uit Parijs, dan Alfons Desmet uit Brussel, dan ik en tenslotte weer Bonnet spelen. Enkele dagen voor het concert deed Depuydt echter zo een ongelukkige val, dat er van spelen geen sprake kon zijn. Ik moest hem vervangen zonder dat dit evenwel werd meegedeeld. Het concert verliep zoals het voorzien was. De volgende dag ging ik verslag uitbrengen bij Depuydt. Ik vond hem met een grote Brusselse krant in de handen en hij zei me :'Ge moet mij niets komen vertellen, want hier staat zwart op wit geschreven dat ik het nogal wat beter heb gedaan dan gij...'. In de krant stond namelijk het volgende: 'Flor Peeters s'est montré brillant virtuose qui promet beaucoup pour l'avenir, mais il ne possède pas encore le style...vu son jeune âge. Le maître Oscar Depuydt a joué avec une maîtrise et un style incomparable...'