Karel I
Karel werd oorspronkelijk in 1524 door Medardus Waghevens gegoten als uurslagklok . Het doel was haar te koppelen aan het grote nieuwe uurwerkmechanisme dat door Meester Vrancke Wouters gebouwd werd. Het uurwerk had immers een klok nodig om het uur te slaan. Karel werd als vaste klok opgehangen met een hamer die verbonden was met het uurslagwerkmechanisme. Sporen hiervan zijn vandaag nog te zien. Ze kreeg de naam Karel als herinnering aan de toenmalige heerser Karel V. Omstreeks 1660 werd zij omgevormd tot luidklok, maar toch bleef ze tegelijkertijd ook dienen als uurklok. Karel barstte in 1665 tijdens de uitvaart van koning Filips IV van Spanje. Waarschijnlijk is toen de uurslaghamer naar Salvator verhuisd, waarop vandaag nog dag en nacht het uur geslagen wordt.
Op een zijde van de klok stond de tekst aqUILa ConCULCaVIt LILIUM (de arend verpletterde de lelie) : een chronogram dat het jaartal 1524 weergeeft en verwijst naar de slag bij Pavia waar de Franse lelie van koning Frans I verslagen werd door de keizerlijke arend van Karel V. Volgens de huidige jaartelling had die slag plaats op 24 februari 1525, maar in die tijd begon een nieuw jaar in onze contreien pas op Goede Vrijdag.
Karel II
Het zou tot 1696 duren alvorens Melchior de Haze de klok te Antwerpen hergiet. In de akte van toewijding lezen wij : "Zij sal soo sterck moeten sijn om te luyden als omme te spelen." Op de klok staat te lezen : "Melchior de Haze me refundit. Antverpiae, anno Domini 1696". Melchior de Haze kreeg ook de opdracht om de oude tekst van Karel I te hernemen :
Doen den Arend de lelie dede drooghen
Bij Pavien, daer naer harde saen
Was ick te Mechelen voor alle ooghen Gegote
en Karele kersten ghedaen
Een vrije vertaling luidt : Zeer weldra nadat de Arend de Lelie versloeg bij Pavia, werd ik te Mechelen gegoten en Karel gedoopt.
In 1859 werd de ophanging van de klok vernieuwd en gemoderniseerd. Deze ingreep zal niet zo geslaagd geweest zijn, vermits op 9 mei 1911 de as brak. Hierdoor zakte Karel twee meter, gelukkig zonder schade aan de klok zelf. Karel was de enige van de grote klokken die uitsluitend aan de stad toebehoorde. De kerkfabriek en het kapittel bemoeiden zich met het gieten noch met het hergieten.