Als grootmeester Bach een winterse voetreis van 400 kilometer onderneemt om een aantal concerten van een collega bij te wonen, dan weet je dat dat niet de eerste de beste moet zijn geweest. De componist in kwestie : Dietrich Buxtehude. Misschien niet de meest bekende naam in de barokmuziek in onze huidige tijd, maar in de late zeventiende en vroege achttiende eeuw was hij bekend in heel Duitsland. Ook Handel en Telemann vatten de reis naar Lübeck aan, om de meester te ontmoeten die aan de wieg stond van de meerstemmige protestantse cantate.
De zeven cantates onder de titel “Membra Jesu nostri patientis sanctissima” werden gecomponeerd in 1680, waarschijnlijk in opdracht van het Zweedse hof. Ze kunnen apart worden uitgevoerd, maar zijn duidelijk als één geheel uitgedacht. De teksten bezingen elk een lichaamsdeel van de lijdende Christus : voeten, knieën, handen, lenden, borst, hart en hoofd. De teksten waren in de zeventiende eeuw wijd verspreid, zowel in katholieke als protestantse kringen. Het laatste deel, “salve caput cruentatum”, werd in het Duits vertaald als “O Haupt voll Blut und Wunden”: de leidraad voor Bachs Mattheuspassie.
Een must voor elke barokliefhebber !
Uitvoerders
Kristien Nijn - Sopraan
Pieter De Praetere - Altus
Laurens-Alexander Wijns - Tenor
Gunther Vandeven - Bas
Peter Pieters
Ensemble Kapellmeister
Mechels Kathedraalkoor o.l.v. Johan Van Bouwelen