César Franck (Luik, 1822 – Parijs, 1890) is bij organisten bekend om zijn orgelcomposities, bij pianisten om zijn klaviermuziek en bij strijkers om zijn vioolsonate, strijkkwartet en pianokwintet. Zijn drie cycli met composities voor het orgel gelden zonder uitzondering als hoogtepunten van het gehele romantische orgelrepertoire.
De Trois Chorals (CCF 105-107) werden voltooid in september 1890, zes weken voor zijn dood. Kathedraalorganist Peter Pieters brengt met deze drie magistrale werken hulde aan de tweehonderdste verjaardag van zijn geboorte.
In elk groot genre liet de componist een meesterwerk na, en daar behoort zijn Messe à trois voix zeker bij. Reeds tijdens de eerste uitvoering, op 24 april 1878, werd duidelijk dat de mis alle kenmerken heeft van volwaardige concertmuziek.
De stijl van de tijd stond gelijk met die van Franck. Het componeren voor drie stemmen is verrassend, maar niet uitzonderlijk. Ook Francks tijdgenoten Cherubini, Boëly, Benoit en De Boeck maakten gebruik van het principe.
Francks voorspoedige carrière als kapelmeester in de Sainte-Clotildekerk te Parijs leverde vooral religieuze werken op: cantates, motetten en enkele oratoria. Het Mechels Kathedraalkoor koos uit dit rijke repertoire voor de werken ‘O salutaris hostia’ (een werk dat oorspronkelijk deel uitmaakte van de Messe maar later vervangen werd door het Panis Angelicus), en ‘Psalm 150’ : een van zijn latere werken in symfonische vorm met gedurfde harmonieën en chromatiek.